Trippen doe je als je klassieke psychedelica gebruikt. Het gaat om middelen zoals paddo’s, magische truffels, ayahuasca, DMT en mescaline cactussen. Dit zijn allemaal serotonerge psychedelica. Wat ze gemeen hebben is dat ze invloed hebben op de gedeelten van de hersenen die reageren op serotonine. Dit is een neurotransmitter die o.a. invloed heeft op je stemming, slaap en spijsvertering. Als de stof wordt aangemaakt zorgt dit voor een tevreden en gelukzalig gevoel.

Klassieke psychedelica maken contact met dezelfde receptor op de cellen als serotonine. Dit zorgt ervoor dat het systeem, dat er normaal voor zorgt dat je hersenen op een normale manier functioneren (het DMT, default mode network), op een zijpaadje wordt gezet. Daarom kunnen verschillende delen van de hersenen met elkaar communiceren, die dat normaal niet kunnen. Dat maakt het mogelijk dat je dingen kunt zien en horen die er helemaal niet zijn, je op een onbevooroordeelde manier naar de wereld kijkt en meer geniet van alles om je heen. Ook kun je op allerlei creatieve en wilde ideeën komen.

Hebben we het over trippen, dan hebben we het dus over hallucineren. Dat betekent dat kleuren helderder en feller worden en je kunt bewegende patronen zien. Bij hogere doses kunnen deze uitmonden in wezens die door je kamer lopen of om je heen bewegen. Trippen kan eveneens leiden tot nieuwe inzichten, zowel over jezelf als de hele wereld.

Trippen heeft deze naam gekregen, omdat de ervaring lijkt op een reis: een reis in je innerlijk of zelfs naar andere werelden of dimensies. Wees je er wel van bewust dat trippen een geweldige, positieve ervaring kan zijn, maar ook in sommige gevallen een negatieve (bad trip). Dit is afhankelijk van de dosering, de set en de setting.